Het deputaatschap emeritikas wordt benoemd door de generale synode. Eens per drie jaar wordt verantwoording afgelegd aan de generale synode en worden beleidsvoorstellen voorbereid. Dit in overeenstemming met hetgeen is vastgelegd in artikel 13 van de kerkorde, de handleiding die is opgesteld (en periodiek wordt herijkt) en consistent met eerdere beleidsvoering.

Deputaten emeritikas vergaderen minimaal tweemaal per jaar en verder zo vaak als noodzakelijk wordt geacht. De beleggingscommissie, bestaande uit een afvaardiging van deputaten, komt minimaal tweemaal per jaar bijeen.

Artikel en bijlagen uit de kerkorde

Vanaf 1 januari 2013 zijn actieve predikanten deelnemer in het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). Er vindt een indeling plaats naar drie categorieën:

  • predikanten die op dat moment al met emeritaat waren;
  • predikanten die deels in het oude systeem van emeritikas vallen en deels zijn ondergebracht bij PFZW;
  • predikanten die vanaf het begin van hun ambtsuitoefening onder PFZW vallen.

Naar deze indeling is ook de bij artikel 13 horende bijlage 7 K.O. gesplitst. In 2019/2020 zijn artikel 13 en bijlage 7 ingrijpend aangepast door de introductie van deeltijdemeritaat, vervroegd emeritaat en een nieuwe regeling rond arbeidsongeschiktheid.

Uitkeringsfactor

Om te kunnen berekenen welke verplichtingen bij de emeritikas horen voor predikanten die voor een deel van hun dienstperiode onder de emeritikas vielen en daarna onder PFZW, is de zogenaamde uitkeringsfactor geïntroduceerd. De grootte van deze factor wordt per predikant individueel bepaald op basis van het aantal dienstjaren tot en met 2012. Voor elke predikant geldt een aantal te behalen dienstjaren van 37 tenzij de werkelijke situatie hoger uitkomt dan 37 dienstjaren. Voor de berekening zie bijlage 7 K.O., maar er is ook een model in Excel beschikbaar om dit te kunnen doen.

Handleiding emeritikas

De emeritikas maakt in haar werk gebruik van een handleiding die in meer informele taal een samenvatting en soms nadere uitleg geeft van artikel 13 en bijlage 7. Deze en de invulsheet voor de premie-en compensatieberekening kunt u hieronder downloaden.

Compensatiemaatregelen

Na de overgang naar PFZW kregen gemeenten te maken met dubbele lasten, zowel voor de emeritikas (voor de uitkeringen aan huidige emeriti) als voor PFZW (betalen van pensioenpremie). Actieve predikanten kregen er daarnaast mee te maken dat zij geacht worden ook zelf bij te dragen in de pensioenpremies. Daarom zijn vanaf 2013 afbouwende compensatieregelingen ingericht om gemeenten en predikanten naar de nieuwe situatie te laten toegroeien. In een Excel invulsheet wordt duidelijk welke maatregelen dat zijn en kan voor individuele gevallen elk jaar worden berekend welke pensioenpremie is verschuldigd en welke compensatie uit de emeritikas mag worden verwacht:

Aandachtspunt overgang predikant naar andere gemeente

Het is van belang dat bij de overgang van een predikant naar een andere gemeente de datum van aanmelding bij de ontvangende gemeente aan PFZW aansluit op de dag van afmelding door de vertrekkende gemeente.

Conform de kerkorde blijft de predikant onder verantwoordelijkheid van de vertrekkende gemeente tot de dag van bevestiging in de nieuwe gemeente.

Correcte aan- en afmelding is een verantwoordelijkheid van de betrokken kerkenraden.

Indien een predikant na een langdurige ziekte (na twee jaar) geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid wordt verklaard, stopt voor hem de pensioenopbouw in diezelfde mate. Het pensioentekort dat hierdoor ontstaat wordt gecompenseerd door de emeritikas door de  AO-periode te rekenen alsof verbonden te zijn aan CGK vóór 1 januari 2013.

Beleggingsbeleid

Op basis van het beleggingsstatuut CGK wordt jaarlijks een beleggingsplan emeritikas gemaakt waarbij de uitgangspunten uit het beleggingsstatuut leidend zijn. Het beleggingsplan wordt jaarlijks binnen de vergadering van deputaten behandeld en goedgekeurd.