
over PFZW
pensioenregeling en compensatieregeling
Tot en met 2012 was de emeritikas volledig georganiseerd als een omslagstelsel: alle gelden die nodig waren voor uitkeringen aan emeriti werden opgebracht door de leden van de CGK, hoofdelijk omgeslagen. Steeds duidelijker werd dat dit voor de toekomst niet langer houdbaar was. Een dalend aantal CGK-leden en een voorzienbaar groeiend aantal emeriti zouden de situatie onbetaalbaar maken met grote onzekerheid voor de emeriti als gevolg.
Op 1 januari 2013 werden actieve predikanten aangemeld als deelnemer bij het pensioenfonds PFZW. Vanaf dat moment bouwen zij daar pensioen op, terwijl ze voor de periode tot 2013 uitkeringen houden op basis van het omslagstelsel. Voor het berekenen van de uitkering die samenhangt met de dienstperiode tot 2013 gebruiken we de zogenaamde uitkeringsfactor, zie verder bijlage 7 K.O. en de handleiding van de emeritikas.
Deelname aan het pensioenfonds en gebruik maken van het omslagstelsel lopen dus een heel aantal jaren naast elkaar. Kerkenraden van gemeenten waaraan een predikant is verbonden fungeren voor het pensioenfonds als werkgever voor die predikant, met de daarbij in de maatschappij gebruikelijke pensioenpremie als kostenpost.
Die premie bedraagt een percentage van de pensioengrondslag, dit is het werkelijke traktement vermeerderd met 8% vakantietoeslag en de waarde van het genot van een vrije pastorie of de door de predikant ontvangen woonvergoeding indien geen sprake is van een vrije pastorie.
De waarde van de vrije pastorie bedraagt 1,20% (2022: 1,35%) van de WOZ-waarde zoals die per 1 januari van het lopende jaar door de gemeente wordt gehanteerd. Op deze pensioengrondslag wordt de AOW franchise van € 14.714 (2022: € 13.343) in mindering gebracht waarna de premie van 25,8% (2022: 25,8%) wordt berekend. Zoals in de maatschappij gebruikelijk adviseren deputaten dat de predikant ook zelf bijdraagt in deze pensioenpremie (namelijk 30% daarvan).
Naast de pensioenpremie hebben kerkenraden ook te maken met de omslag voor de emeritikas ten behoeve van uitkeringen aan emeriti die niet deelnemen in PFZW. Die uitkeringen zullen in de loop van een heel aantal jaren wel minder worden, maar er was toch sprake van een te verwachten tijdelijke flinke kostenverhoging door de overgang naar PFZW. Daarom vindt gedurende een periode van 13 jaar (vanaf 2013) vanuit de emeritikas een bepaalde compensatie plaats. Deze compensatie heeft een afbouwend karakter en is vooral bedoeld om kerken in staat te stellen op een geleidelijke wijze de financiële consequenties op te vangen.
De basis hierbij vormt het normtraktement zoals dat geldt voor 2013 met daarin de koppeling aan dienstjaar verhoogd met 8% vakantietoeslag en een WOZ waarde component gebaseerd op een fictief (voor iedereen gelijk) bedrag van € 300.000. Ook wordt in de compensatieregeling voorzien in een ingroeiperiode van vier jaren voor het aandeel dat de predikant heeft in de premiebetaling. Het schema van de afbouw loopt als volgt:

Het is duidelijk dat wanneer niet wordt voldaan aan de uitgangspunten van compensatie door bijvoorbeeld een hogere inschaling of een hogere WOZ-waarde dan € 300.000 er een afwijkende last bij de gemeente ontstaat. Door de generale synode van 2013 is besloten dat de premie inhouding bij de predikant geldt over de totale werkelijke premie.
De ontwikkelingen op pensioengebied kunnen aanleiding zijn om in de toekomst van bovenstaand schema af te wijken. Per drie jaar zal hiertoe een evaluatie plaatsvinden van de gehanteerde uitgangspunten ten opzichte van de werkelijke ontwikkelingen. Bij ingrijpende wijzigingen in de pensioenregeling kan ook tussentijds tot aanpassing worden besloten.
downloads
Om u te helpen bij het berekenen van de consequenties voor uw eigen situatie, hebben deputaten een invulsheet gemaakt. Ook is een document beschikbaar met veel gestelde vragen (o.a. tijdens de presentaties die landelijk werden gegeven bij de invoering van het nieuwe systeem). Deze kunt u hier downloaden.