
sectie dovenwerk
Een van de taken die ons deputaatschap van de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken heeft gekregen is de pastorale verzorging van doven binnen de CGK. In opdracht van de synode wordt dit werk uitgevoerd in een interkerkelijk samenwerkingsverband.
De generale synode van de CGK hebben opdracht gegeven om een predikant aan te stellen om dit werk in de praktijk uit te voeren. Mede met de hulp van vele vrijwilligers.
Binnen ons deputaatschap zijn enkele leden met name aangewezen om leiding te geven aan het dovenpastoraat. En om onze dovenpredikant aan te sturen.
De basis onder dit werk is die van Schrift en belijdenis.
contactinformatie
dhr. C. Ippel
Jalinkstraat 23
7642 BA Wierden
t 0546-579428
m cippel@kliksafe.nl
leden
De pastorale verzorging van doven gebeurt door het Interkerkelijk Dovenpastoraat (IDP). Aan het IDP zijn drie predikanten verbonden en een pastoraal werker. Gemeenten die dove leden hebben kunnen een beroep doen op deze predikanten en pastoraal werker. Ook bij vragen over doofheid, slechthorendheid, etc kunt u bij hen terecht.
De CGK hebben een predikant benoemd voor het dovenpastoraat, de PKN heeft twee predikanten aangesteld voor dit werk. Zij zijn door hun kerken vrijgesteld om te werken onder doven. Alle dove leden uit genoemde kerken vallen onder een van de drie predikanten.
Nederland is opgedeeld in drie delen, waarbij elk van de predikanten een eigen deel voor zijn rekening neemt.
Interkerkelijk Dovenpastoraat: www.doofenkerk.nl.
algemene leden
- dhr. J. van Gilst, Goes
- ds. A.C. van der Wekken, Dokkum
predikanten
Noord- en Oost-Nederland (geel)
ds. M. Visser (CGK)
Van Karnebeekstraat 31
8072 BM Nunspeet
t 0341-701111 of 06-57423270
m gebarendominee@outlook.com
Midden-Nederland (groen)
ds. F.C. van Dijke (PKN)
Maasoord 29
3448 BM Woerden
t 06-21525780
m f.van.dijke@pkn.nl
Zuid-Nederland (paars)
ds. J. Kievit (PKN)
Chico Mendesring 470
3315 PB Dordrecht
t 078-8438535
m j.kievit@pkn.nl
pastoraal werker
mw. P.A. de Jong-v.d. Zwaard (NGK)
Onlandhorst 19
7531 KT Enschede
t 06-54970439 (alleen sms)
m elselie.de.jong@outlook.com
interkerkelijke commissies
IC Groningen | geestipker@hotmail.com |
IC Friesland | annamarie.mulder31@gmail.com |
IC Drenthe | secretariaat.ic-drenthe@live.nl |
IC Overijssel | icoverijssel@gmail.com |
IC Gelderland-Midden | ic.gelderland@gmail.com |
IC Ede-Arnhem | adpoortman@hetnet.nl |
IC Utrecht | ic.utrecht.dovenpastoraat@gmail.com |
IC Noord-Holland | rienstra.siep@gmail.com |
IC Katwijk | ickatwijk@ziggo.nl |
IC Leiden | idp.ic.leiden@gmail.com |
IC Alphen | rvanhemmen@kpnmail.nl |
IC Delfland-Rotterdam | pjajaarsma@hotmail.com |
IC Den Haag | dovenpastoraatdenhaag@gmail.com |
IC Zoetermeer | cbrokking@solcon.nl |
IC Gorinchem-Dordrecht | ellyhoencamp@kpnmail.nl |
IC Zeeland | johanvangilst2@hetnet.nl |
informatie voor de kerken
Er zijn in Nederland naar schatting 1,5 miljoen mensen die kampen met een auditieve beperking, waarvan 45.000 een een-op-eengesprek niet kunnen verstaan. Ook in de kerken zijn er heel wat leden die niet of nauwelijks kunnen horen. Terwijl juist in de kerk alles draait om luisteren. Binnen het dovenpastoraat doen we onze best om deze mensen in de kerk te laten meedoen. Ook zij moeten het Evangelie kunnen verstaan. Ons motto is: doven horen erbij in de kerk.
Mensen met een auditieve beperking vallen in twee verschillende groepen uiteen:
Mensen die slechthorend zijn
Matig slechthorend
In bijna iedere gemeente kennen we broeders en zusters die een hoortoestel dragen. Zij kunnen met hun hoortoestel goed meedoen in de kerk en in het persoonlijke contact. In kringen en in groepen gaat het aanzienlijk moeilijker. Omdat het geluid van de omgeving even hard binnenkomt en ze vaak last hebben van vervorming van geluid.
Vele broeders en zusters hebben een goed functionerende ringleiding nodig. Zeker als het gehoor sterk achteruit gaat.
Daarom is het belangrijk om goed aandacht te hebben voor de kwaliteit van de ringleiding. Luister goed naar de slechthorende leden zelf. Zij weten uit ervaring of de ringleiding goed functioneert. Als er klachten zijn, laat dan de installatie doormeten. Een goed adres daarvoor is de NVVS (Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden. (Sommige mensen moeten zelf eerst goed leren omgaan met hun eigen hoortoestel. De ringleidingstand moet op het hoortoestel aanwezig zijn en de slechthorende moet dit ook kunnen instellen. Soms is hier wat aandacht bij nodig.)
Het is goed om te beseffen dat slechthorendheid een diepe impact heeft op de contacten met andere mensen. Veel slechthorende mensen doen niet meer mee met kringbijeenkomsten, gemeenteavonden, zangavonden, seniorenbijeenkomsten etc, gewoon omdat ze te moe worden om nog iets te kunnen horen in het doordringende geroezemoes om hun heen. Daarom hebben slechthorende leden extra aandacht nodig, willen ze niet vereenzamen.
Ernstige slechthorendheid
Binnen het dovenpastoraat komen we steeds vaker gemeenteleden tegen die nauwelijks nog kunnen communiceren met anderen, omdat hun gehoor niet meer toereikend is om spraak te verstaan. Ook niet met een ringleiding. Grote eenzaamheid is hun deel. Zij kunnen nauwelijks met iemand communiceren. Soms nog een beetje met hun partner. Dat betekent nergens met iemand kunnen praten, niet in de winkel, niet met je (klein)kinderen, niet in de kerk. Ook niet met je beste vriend(in). Er altijd bij zitten en zien dat anderen leuke en diepe gesprekken hebben met elkaar. En het te moeten missen. Deze mensen kunnen vaak door hun leeftijd (meestal oudere mensen) geen gebaren meer leren. En leren spraak afzien lukt ook moeilijk.
Deze mensen hebben zeer veel extra aandacht nodig.
Zij zijn het beste geholpen met schrijven. Dat kan op papier. Het mooiste is vaak het gebruik van een laptop. Let er dan op dat u alles wat u wilt zeggen tegen hen opschrijft, ook het Bijbelgedeelte en gebed. In de kerk zijn ze geholpen met de preek en gebeden op tekst.
Een nieuwe mogelijkheid tegenwoordig is het inschakelen van een schrijftolk, die alles wat gezegd wordt, omzet in geschreven tekst. Zo kan een kerkdienst in zijn geheel gevolgd worden. Binnen het dovenpastoraat is kennis over het aanvragen van een schrijftolk door de dove/slechthorende.
Als u er binnen uw gemeente niet uitkomt, schakel alstublieft het dovenpastoraat in.
Mensen die doof zijn
Doofgeboren mensen
De impact van doofheid
Doofheid betekent veel meer dan alleen niet kunnen horen. Het heeft een geweldige impact op de taal en de taalontwikkeling, op het spreken, op informatie en op allerlei contacten met de omgeving. Speciaal ook een grote invloed op het samenleven in de kerkelijke gemeente.
In eerste instantie gaat het hier om mensen die van geboorte af aan doof zijn (pre-linguaal doven).
Deels ontmoeten we soortgelijke problemen bij mensen die op latere leeftijd doof of zwaar slechthorend worden. Verschillende aspecten zoals informatieverlies, communicatieproblemen en niet kunnen meedoen gelden ook voor hen.
Taal
Kinderen die doof geboren zijn, maken een heel andere ontwikkeling door dan kinderen die horend geboren zijn.
Als een kind doof geboren wordt, wordt dat meestal niet direct ontdekt. Er zijn onderzoekmethodes om dat al binnen enkele weken na de geboorte te kunnen vaststellen. Als er doofheid in de familie voorkomt, gebeurt dat onderzoek ook vaak.
Maar meestal komen ouders er pas achter na enkele maanden. Tot die tijd praten ze tegen hun kindje. Maar dat hoort niets. Het ziet alleen bewegende lippen.
Als dan blijkt dat het kindje doof is, moeten ouders andere manier van communiceren leren. Tegenwoordig: betekent dat: gebaren leren. Dat is voor ouders een heel programma. En dan pas begint de taalontwikkeling van hun kind. Met grote achterstand. In de eerste anderhalf jaar ontwikkelt een baby belangrijke elementen van de taal, zoals beginnende grammatica. Zo loopt een doofgeboren kind achterstanden op. Achterstanden die niet zomaar in te halen zijn.
Dove kinderen groeien tegenwoordig op met gebarentaal. De eerste aanbieders daarvan zijn de ouders. Als die zelf niet doof zijn, moeten zij eerst zelf gebarentaal leren om dat te kunnen aanbieden aan hun kind. Een geweldige impact op het gezin. Vaak wordt binnen het gezin de keuze gemaakt om altijd in gebarentaal te spreken, ook met de horende broertjes en zusjes. Dat moet geleerd en vastgehouden worden.
Voor een doof kind betekent dit dat de gebarentaal zijn/haar moedertaal is. Daarin leert het kind plaatjegebaren-denken. Deze gebarentaal is een taal met eigen grammatica, waarbij de zinnen anders lopen dan in het gesproken Nederlands. Op de dovenschool worden kinderen tweetalig opgevoed. Vanuit de gebarentaal wordt dan eerst Nederlands geschreven en later ook het Nederlands gesproken. Maar leren spreken is heel moeilijk voor een doof kind. Met behulp van logopedisten leren zij moeizaam spreken. Omdat zij zelf niet kunnen horen wat ze zeggen, komen klanken vaak wat vervormd over. Vandaar het vaak wat vreemde spreken van dove mensen, dat soms moeilijker te verstaan is.
Communicatie
Doofgeboren mensen communiceren meestal in Nederlandse Gebarentaal (NGT). Zij kunnen elkaar prima verstaan. Zij kunnen zich in NGT ook prima uitdrukken, er alles in zeggen. NGT is een volwaardige taal. Er is een handalfabet. Je kunt er grappen in maken, humor uitdrukken, maar ook ingewikkelde technische problemen uitleggen. Juist door NGT kunnen doven zich veel meer ontwikkelen dan vroeger. Waren doven vroeger beperkt in hun beroepskeuze tot handenarbeid. Tegenwoordig kunnen ze HBO-studies en zelfs universitaire opleidingen volgen. Op de onderwijsinstellingen kunnen zij gebruik maken van tolken NGT. Zo kunnen ze toch alles volgen.
Omdat de groep doven klein is en de omringende wereld een horende cultuur heeft, moet er gecommuniceerd worden met de horende omgeving. Hiervoor is al uitgelegd dat communicatie vaak moeizaam gaat en er vaak misverstanden zijn in het begrijpen van doven en horenden. Vaak is herhaling nodig, of opschrijven. En als het belangrijke gesprekken zijn, wordt er vaak een tolk NGT ingeschakeld.
Het betekent wel dat dove mensen afhankelijk blijven van horende mensen voor het ontvangen van de informatie in en vanuit onze horende cultuur. Om een theateruitvoering mee te maken, een museum te bezoeken, een lezing of een werkbespreking bij te wonen, hebben ze altijd een tolk NGT nodig. Maar dan kunnen ze ook alles goed volgen.
Aanpassingen in de kerk
Voor kerkelijke betrokkenheid betekent dit ook aanpassingen. Een kerkdienst meemaken kan, maar met tolk NGT. Doven weten zelf hoe een tolk aangevraagd kan worden.
Het dovenpastoraat organiseert regionale kerkdiensten in plaatselijke kerken, die te volgen zijn voor dove mensen. Hetzij de predikant voor doven spreekt in gebaren, hetzij de eigen predikant wordt getolkt door een tolk NGT.
In die laatste situatie is het wel belangrijk dat de predikant de dienst aanpast in schriftlezingen, lengte van zinnen en lengte van de preek. Dove mensen zijn vaak minder goed in Nederlands en hebben moeite met lange zinsconstructies. Ook is er weinig begrip van spreekwoorden en gezegden. Binnen het dovenpastoraat zijn er aparte brieven met uitleg hierover.
Zingen kunnen dove mensen niet, maar ze kunnen wel op andere manier meedoen met psalmen en liederen. Die worden in zo'n kerkdienst geprojecteerd en per lettergreep aangewezen. Dove mensen doen mee in gebaren en opzeggen van de liederen.
Naast deze bijeenkomsten zijn er vaak ook bijeenkomsten voor alleen doven. Op dezelfde wijze wordt daar gepreekt. En de liederen worden ook aangewezen. Alleen wordt er in die diensten geen muziek gebruikt. De liederen worden opgezegd en met gebaren begeleid.
Ook catechese en Bijbelkringen worden aangepast, door in gebaren te spreken en teksten te projecteren. Wel betekent het vaak dat catechese- en Bijbelkringmateriaal herschreven moet worden ivm het gebruikte Nederlands. Het gewone materiaal is vaak moeilijker te begrijpen door veel doven.
Als er in de gemeente geen mensen zijn die goed kunnen communiceren met doven helpt het dovenpastoraat. Bijvoorbeeld door in ziekenhuizen de dove te bezoeken of bij huisbezoeken te tolken.
Mensen die na de taalontwikkeling doof geworden zijn
Deze mensen hebben een gewone horende taalontwikkeling gehad. Hun moedertaal is het Nederlands. Zij zijn op latere leeftijd doof geworden, door ongeluk of ziekte. Sommigen op 10 of 20-jarige leeftijd. Anderen op 60, 70 of 80-jarige leeftijd.
Afhankelijk van de vaardigheden kunnen zij leren spraak afzien en gebaren leren, om daardoor beter te kunnen communiceren. Alleen hun gebaarvaardigheid is altijd minder dan die van doofgeboren mensen. Zij volgen het liefst de Nederlandse zin, met voor ieder woord een gebaar. Dit noemen we Nederlands met ondersteunende gebaren (NmG). Hierbij is het mogelijk om Nederlands te spreken en bij ieder woord een gebaar te maken. In kerkdiensten met horenden en doven wordt deze manier van gebaren het meest gebruikt. Doof geboren mensen kunnen dit meestal ook wel volgen, daar zij op de dovenschool ook Nederlands geleerd hebben, al kunnen zij het vaak niet zo goed schrijven.
De aanpassingen voor mensen die op latere leeftijd doof geboren zijn, zijn gelijk aan die voor doofgeboren mensen. Zij verstaan geen gesproken taal en hebben beslist aanpassingen nodig.
Sommigen uit deze groep (vaak ouderen) kunnen niet genoeg leren om te communiceren met spraakafzien en gebaren. Zij zijn het best geholpen met het opschrijven van wat je wilt meedelen. In het pastoraat kunnen we deze mensen het beste helpen door gebruik te maken van een laptop en alles voor hen op te schrijven.
In de kerkdienst kunnen ze meedoen door preek en gebeden op schrift te krijgen of gebruik te maken van een schrijftolk.
Als dove kunnen zij gebruik maken van een schrijftolk, ipv een tolk NGT of NmG. Een schrijftolk is iemand die alles wat gehoord wordt opschrijft via een computer en een velotype.
Mensen die op oudere leeftijd doof worden
Steeds vaker krijgen we te maken met oudere mensen die zodanig slechthorend worden dat zij de kerkdienst niet meer kunnen volgen, ook niet met hoorapparaten en ringleiding. Ook een pastoraal gesprek aan huis wordt erg moeilijk. Deze mensen zijn verschrikkelijk eenzaam.
Voor hen is 'schrijf'pastoraat hard nodig, zoals in de vorige paragraaf beschreven.
Ook deze mensen hebben recht op een schrijftolk. Vaak zullen ze er geen gebruik van maken, omdat ze al te oud zijn en al die regelingen niet meer willen.
In de kerk kunnen ze misschien geholpen zijn met geschreven preek en gebeden.
Alstublieft, vergeet hen niet!
Mensen met een Cochleair Implantaat
De moderne medische wetenschap heeft de mogelijkheid van een Cochleair Implantaat ontwikkeld. Door een operatie worden in het binnenoor (het slakkenhuis- cochlea) een aantal elektroden geplaatst. Deze worden verbonden met een zender/ontvanger, die wordt vastgezet in het rotsbeen achter het oor onder de huid.
Als de operatiewond genezen is, wordt er later een elektronisch hoortoestel aan de buitenkant vastgekoppeld. Dit elektronisch hoortoestel zet geluid om in elektronische signalen. In het binnenoor worden die via de elektroden doorgegeven aan de gehoorzenuw. Zo kan er een nieuwe vorm van horen ontstaan. De interpretatie van het nieuwe gehoor is een kwestie van lang oefenen. Door dit apparaat kunnen dove mensen weer ‘horend' worden. De een meer, de ander minder. Maar een CI is niet zo goed als ‘gewoon’ horen! Mensen met een CI worden op zijn best slechthorend. Als het apparaat uit is of kapot blijven ze doof.
Binnen het dovenpastoraat ontdekten we dat dragers van een CI heel verschillende ervaringen hebben. Er zijn doven die redelijk goed spraak kunnen verstaan met CI. Anderen kunnen alleen geluiden opvangen en richting bepalen, maar geen spraak verstaan. Weer anderen hebben grote problemen gekregen en zouden het liefst zonder willen. Maar dat kan weer niet, omdat het restgehoor wat er misschien nog was definitief kapot is door de plaatsing van de CI.
De laatste jaren worden er veel CI's geplaatst bij jonge kinderen die doof geboren zijn. Met soms prachtige successen, waarbij kinderen als (slecht)horenden opgroeien en spraak kunnen leren verstaan. Voor andere kinderen betekent het alleen wat geluiden opvangen, maar zij kunnen niet tot spraakverstaan komen.
U ziet dat er hier ook grote moeiten kunnen leven. De kerkenraad moet hieraan ook goed aandacht geven en deze mensen en gezinnen goed pastoraal begeleiden. Ook hierin wil het dovenpastoraat als hulpdienst optreden.
Verschillende CI dragers doen mee in de dovendiensten. Anderen funcioneren volledig in hun eigen kerk.
Mensen met een dubbele beperking
Binnen het dovenpastoraat ontmoeten we ook heel wat mensen die een dubbele beperking hebben. Zij zijn bijvoorbeeld doof en verstandelijk beperkt. Doof en blind. Doof en spastisch. Doof en autistisch. Doof en Alzheimer … Vaak zijn het aangeboren afwijkingen. Soms ontstaan zulke beperkingen door ziekten.
Een regelmatig voorkomende dubbele beperking is het syndroom van Usher, waarbij in verschillende vormen doofheid en blindheid, vaak nog samen met spasticiteit een rol spelen. Zo kan iemand doof zijn en bij het ouder worden steeds minder gaan zien. Of slechtziend geboren en steeds meer doof worden en slechter lopen.
Bij deze dubbele beperkingen is de doofheid altijd de eerste handicap. Want die doofheid beperkt de communicatie. Daarom moeten er altijd middelen gevonden worden om op bijzondere manieren te communiceren. Te denken valt aan zaken als vierhanden gebaren. Waarbij de doofblinde de handen legt op de tolk of gebaarder en zo de gebaren afleest met eigen handen.
U begrijpt dat hier heel speciale begeleiding nodig is. Maar ook deze mensen hebben pastorale zorg nodig. Iets waarbij wij graag willen helpen.
wat u als kerkenraad kunt doen
- Zorg voor een goede ringleiding;
- Aandacht voor ernstig slechthorende mensen: mate van slechthorendheid in de gaten houden, functioneren binnen de gemeente;
- Let op in de gemeente of er dove leden zijn; kijk hoe ze kunnen meedoen in de eigen gemeente, of in de aangepaste vormen binnen het dovenpastoraat;
- Zie ook rond of er broeders of zusters zijn die de gebarentaal beheersen en schakel hen in;
- Let op mensen met een dubbele handicap en zoek met hun omgeving naar goede pastorale zorg;
- Schakel waar nodig het dovenpastoraat in.